Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·heer·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen overheerlijk
verbogen overheerlijke
partitief overheerlijks

Bijvoeglijk naamwoord

overheerlijk

  1. heel erg lekker om te eten of te drinken
    • De vrouw vond dat haar man een overheerlijke maaltijd had gemaakt. 
    • Na de maaltijd kregen we ook nog een overheerlijk dessert. 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen