onsmakelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onsmakelijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·sma·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onsmakelijk | onsmakelijker | onsmakelijkst |
verbogen | onsmakelijke | onsmakelijkere | onsmakelijkste |
partitief | onsmakelijks | onsmakelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onsmakelijk
- onaangenaam, stuitend
- De man maakte onsmakelijke grappen over vrouwen.
Gangbaarheid
- Het woord onsmakelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onsmakelijk" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be