• sma·ke·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen smakelijk smakelijker smakelijkst
verbogen smakelijke smakelijkere smakelijkste
partitief smakelijks smakelijkers -

smakelijk

  1. goed van smaak zijnd of van een goede smaak genietend
    • Zij genoten van een smakelijke maaltijd. 

smakelijk

  1. op smakelijke wijze
    • Eet smakelijk! 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be