hartzeer
- hart·zeer
- samenstelling van hart en zeer [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hartzeer | |
verkleinwoord |
het hartzeer o
- emotionele pijn die ontstaat door het verlies van een geliefd persoon
- En zo raak ik mijn dochter weer kwijt. Hoeveel hartzeer kan één man verdragen?[2]
- ergens geestelijk onder lijden
- Ik ga aan boord en vind een zitplaats naast het raam aan de stuurboord kant van de helikopter. Vijf minuten later, en Kailahun ligt achter me, met het geluk en het hartzeer van de afgelopen maand. Ik weet dat ik hier nooit terug zal komen, maar ik weet ook dat ik deze plaats nooit helemaal achter me zal laten. Ik kijk toe hoe de stad plaats maakt voor een groen tapijt van bomen en dan val ik opvallend genoeg in slaap.[3]
- [1] hartenpijn, zielsverdriet, liefdesverdriet, zielensmart
- [2] smart, droefenis, spijt, treurnis, rouw, kommer, wroeging
- Het woord hartzeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hartzeer" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Adams, Douglas Eoin ColferHitchhiker's Guide deel zes van drie En dan nog iets ... 2010 ISBN 978-90-225-5659-7 pagina 75
- ↑ Dennis, Andy en Anna SimonEbola van dichtbij 2016 ISBN 978-94-6153971-7 pagina 234
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be