wroeging
- wroe·ging
- Naamwoord van handeling van wroegen met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wroeging | wroegingen |
verkleinwoord |
de wroeging v
- spijt, gewetensnood, berouw
- 'Door de beurscrash heb ik al mijn geld verloren', zegt hij zonder wroeging.
- Het woord wroeging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wroeging" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ wroeging op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be