• haar·scherp
stellend
onverbogen haarscherp
verbogen haarscherpe
partitief haarscherps

haarscherp [3]

  1. uiterst precies en nauwkeurig
    • Zo bleven haar heren generatiegenoten in de romanbusiness dit jaar in de schaduw van Nelleke Noordervliet. Haar Aan het eind van de dag vertelt het levensverhaal van een vrouw - even wars van wissewasjes als haar schepper - die zich opwerkte tot minister, in een boek dat óók een hartstochtelijke verdediging van de roman is. Én een haarscherpe analyse van hoe we zelf een verhaal van ons leven proberen te maken en hoe pijnlijk het is als anderen dat in onze plaats willen doen. Pijnlijk ook, omdat die anderen best vaak gelijk hebben.[4] 
  2. (fotografie), van een foto: zeer gedetailleerd
    • De ruimtesonde Cassini-Huygens die Saturnus en zijn manen bestudeert in een gezamenlijk project van NASA, ESA en ASI stuurde dinsdag haarscherpe foto’s van de maan Pan naar de aarde. Pan werd in 1990 al ontdekt, maar nog nooit eerder waren er zulke duidelijke foto’s van gemaakt. Ontdekker Mark R. Showalter is dan ook diep onder de indruk:[5]  
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]