• glu·co·naat
enkelvoud meervoud
naamwoord gluconaat gluconaten
verkleinwoord - -

het gluconaato

  1. (scheikunde) een ester of zout afgeleid van gluconzuur
    • Een gluconaat bevat ofwel het ion HOCH2(CHOH)4COO ofwel een functionele groep HOCH2(CHOH)4COO-. 
Carbonzuren in het Nederlands
mierenzuurazijnzuurpropionzuurboterzuurvaleriaanzuurcapronzuurcaprilinezuurcaprinezuurlaurinezuurmyristinezuurpalmitinezuurstearinezuurarachidezuur
Carbonzure zouten en esters in het Nederlands
formiaatacetaatpropionaatbutyraatvaleriaatcapronaatcaprylaatcapraatlauraatmyristaatpalmitaatstearaatarachidaat