• ge·wricht
  • In de betekenis van ‘beweegbare beenderverbinding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gewricht gewrichten
verkleinwoord gewrichtje gewrichtjes

het gewrichto

  1. (anatomie) beweegbare verbinding van twee of meer beenderen
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]