geriatrie
- ge·ri·a·trie
- In de betekenis van ‘ouderdomszorg’ voor het eerst aangetroffen in 1956 [1]
- afgeleid van het Griekse 'geron' (oudere) met het achtervoegsel -atrie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geriatrie | |
verkleinwoord |
de geriatrie v
- (medisch) een geneeskundige specialisatie, speciaal gericht op oudere mensen met complexe ziekteproblemen
1.
- Het woord geriatrie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geriatrie" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "geriatrie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /gɛrɪjatrɪjɛ/
- ge·ria·trie
geriatrie v
- (medisch) geriatrie; een geneeskundige specialisatie, speciaal gericht op oudere mensen met complexe ziekteproblemen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.