• ge·maakt
vervoeging van: maken…
verbogen vorm: gemaakte

gemaakt

  1. voltooid deelwoord van maken
  2. vormt de voltooide tijden
    • Hij heeft het gemaakt. 
     Gelukkig had mijn vrouw daar geen probleem mee omdat ze zelf kort ervoor een lange wandeling naar Santiago de Compostela had gemaakt.[1]
  3. vormt de lijdende vorm
    • Het wordt gemaakt. 
  4. attributief gebruikt
    • Dit in China gemaakte product is erg populair. 
     ‘Ik ga wel eerst,’ zei Claude rustig terwijl hij stapje voor stapje in het door eerdere hikers gemaakte voetspoor naar de overkant liep.[1]
  5. partitief gebruikt
    • Iets met de hand gemaakts gaat er altijd wel in bij hem. 
  6. bijwoordelijk gebruikt
    • Zijn huiswerk gemaakt, veroorloofde hij zich een computerspelletje te gaan spelen. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gemaakt gemaakter gemaaktst
verbogen gemaakte gemaaktere gemaaktste
partitief gemaakts gemaakters -

gemaakt

  1. onecht, kunstmatig aandoend, onoprecht
    • Zijn optreden is er alleen maar nog gemaakter op geworden. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. 1,0 1,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be