• zwart·ge·maakt
vervoeging van: zwartmaken…
verbogen vorm: zwartgemaakte

zwartgemaakt

  1. voltooid deelwoord van zwartmaken
     Op vrijdag had Morton Leo zwartgemaakt omdat hij hen in de steek zou hebben gelaten, niet andersom.[1]


  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647