• zwart·ge·maak·te
vervoeging van: zwartmaken…
verbogen vorm: zwartgemaaktee

zwartgemaakte

  1. verbogen vorm van zwartgemaakt, voltooid deelwoord van zwartmaken
     Ze observeerde hen en af en toe keken zij haar kant op, en de blikken in hun zwartgemaakte ogen vielen niet te begrijpen.[1]


  1. Jesse Ball
    “Het duikersspel” (2020), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021417974