• aan·stel·le·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aanstellerig aanstelleriger aanstellerigst
verbogen aanstellerige aanstellerigere aanstellerigste
partitief aanstellerigs aanstellerigers -
  1. zich te veel aanstellend
     Axel heeft zijn mondkapje afgedaan en foetert op de nog altijd te lakse regeringspolitiek en het aanstellerige volk dat nu al versoepelingen van de lockdown eist.[1]

aanstellerig

  1. zich aanstellend.
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be