egoïsme
- ego·is·me
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zelfzucht’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- Van het Latijnse ego met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | egoïsme | |
verkleinwoord |
het egoïsme o
- het uitsluitend op eigen belangen en gewin uit zijn
- Vloeien alle handelingen van de mens voort uit egoïsme?
1. het uitsluitend op eigen belangen en gewin uit zijn
- Het woord egoïsme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "egoïsme" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "egoïsme" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be