deodorant
- de·o·do·rant
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ontgeuringsmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
- afgeleid van odorant met het voorvoegsel de- [2]
- Afkomstig uit het Latijn, van de en odorans.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deodorant | deodoranten deodorants |
verkleinwoord | deodorantje | deodorantjes |
de deodorant m
- een middel dat gebruikt wordt om de geur van transpiratie weg te nemen of te voorkomen
- Hoewel deodorant de geur van transpiratie tegengaat, kan het bij overmatig gebruik zelf ook onaangenaam ruiken.
- ▸ Geur is kennelijk een belangrijk overlevingszintuig en ik kon van verre al onderscheiden van welke dieren de uitwerpselen waren die ergens lagen. Dagjesmensen die ik soms tegenkwam op de trail, kon ik al van verre ruiken door hun scherpe deodorant, shampoo en parfumluchtjes.[3]
1. een middel dat gebruikt wordt om de geur van transpiratie weg te nemen of te voorkomen
- Het woord deodorant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deodorant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "deodorant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ deodorant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- de·o·do·rant
deodorant