Nederlands

 
deodorantroller
Uitspraak
Woordafbreking
  • de·o·do·rant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ontgeuringsmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • afgeleid van odorant met het voorvoegsel de- [2]
  • Afkomstig uit het Latijn, van de en odorans.
enkelvoud meervoud
naamwoord deodorant deodoranten
deodorants
verkleinwoord deodorantje deodorantjes

Zelfstandig naamwoord

de deodorantm

  1. een middel dat gebruikt wordt om de geur van transpiratie weg te nemen of te voorkomen
    • Hoewel deodorant de geur van transpiratie tegengaat, kan het bij overmatig gebruik zelf ook onaangenaam ruiken. 
     Geur is kennelijk een belangrijk overlevingszintuig en ik kon van verre al onderscheiden van welke dieren de uitwerpselen waren die ergens lagen. Dagjesmensen die ik soms tegenkwam op de trail, kon ik al van verre ruiken door hun scherpe deodorant, shampoo en parfumluchtjes.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Turks

Woordafbreking
  • de·o·do·rant
enkelvoud meervoud
nominatief   deodorant     deodorantlar  
genitief   deodorantın     deodorantların  
datief   deodoranta     deodorantlara  
accusatief   deodorantı     deodorantları  
locatief   deodorantta     deodorantlarda  
ablatief   deodoranttan     deodorantlardan  

Zelfstandig naamwoord

deodorant

  1. deodorant