demoduleren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van demoduleren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | demoduleren | te demoduleren | ||||||||
toekomend | zullen demoduleren | te zullen demoduleren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedemoduleerd | te hebben gedemoduleerd | ||||||||
toekomend | gedemoduleerd zullen hebben | gedemoduleerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
demodulerend | gedemoduleerd | ev. demoduleer |
mv. verouderd demoduleert |
demodulere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | demoduleer | demoduleert | demoduleert | demoduleert | demoduleert | demoduleren | demoduleren | demoduleren | |||
verleden (o.v.t.) | demoduleerde | demoduleerde | demoduleerde | demoduleerde | demoduleerde | demoduleerden | demoduleerden | demoduleerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal demoduleren | zult/zal demoduleren | zult/zal demoduleren | zult demoduleren | zal demoduleren | zullen demoduleren | zullen demoduleren | zullen demoduleren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou demoduleren | zou demoduleren | zou(dt) demoduleren | zoudt demoduleren | zou demoduleren | zouden demoduleren | zouden demoduleren | zouden demoduleren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedemoduleerd | hebt gedemoduleerd | hebt/heeft gedemoduleerd | hebt gedemoduleerd | heeft gedemoduleerd | hebben gedemoduleerd | hebben gedemoduleerd | hebben gedemoduleerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedemoduleerd | had gedemoduleerd | had gedemoduleerd | hadt gedemoduleerd | had gedemoduleerd | hadden gedemoduleerd | hadden gedemoduleerd | hadden gedemoduleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedemoduleerd hebben | zal/zult gedemoduleerd hebben | zult/zal gedemoduleerd hebben | zult gedemoduleerd hebben | zal gedemoduleerd hebben | zullen gedemoduleerd hebben | zullen gedemoduleerd hebben | zullen gedemoduleerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedemoduleerd hebben | zou gedemoduleerd hebben | zou/zoudt gedemoduleerd hebben | zoudt gedemoduleerd hebben | zou gedemoduleerd hebben | zouden gedemoduleerd hebben | zouden gedemoduleerd hebben | zouden gedemoduleerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedemoduleerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedemoduleerd | er is gedemoduleerd | |||||||||
verleden | er werd gedemoduleerd | er was gedemoduleerd | |||||||||
toekomend | er zal gedemoduleerd worden | er zal gedemoduleerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedemoduleerd worden | er zou gedemoduleerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedemoduleerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedemoduleerd worden | gedemoduleerd te worden | ||||||||
toekomend | gedemoduleerd zullen worden | gedemoduleerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedemoduleerd zijn | gedemoduleerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedemoduleerd zullen zijn | gedemoduleerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedemoduleerd | wordt gedemoduleerd | wordt gedemoduleerd | wordt gedemoduleerd | wordt gedemoduleerd | worden gedemoduleerd | worden gedemoduleerd | worden gedemoduleerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedemoduleerd | werd gedemoduleerd | werd gedemoduleerd | werdt gedemoduleerd | werd gedemoduleerd | werden gedemoduleerd | werden gedemoduleerd | werden gedemoduleerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedemoduleerd worden | zult gedemoduleerd worden | zult gedemoduleerd worden | zult gedemoduleerd worden | zal gedemoduleerd worden | zullen gedemoduleerd worden | zullen gedemoduleerd worden | zullen gedemoduleerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedemoduleerd worden | zou gedemoduleerd worden | zou/zoudt gedemoduleerd worden | zoudt gedemoduleerd worden | zou gedemoduleerd worden | zouden gedemoduleerd worden | zouden gedemoduleerd worden | zouden gedemoduleerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedemoduleerd | bent gedemoduleerd | bent/is gedemoduleerd | zijt gedemoduleerd | is gedemoduleerd | zijn gedemoduleerd | zijn gedemoduleerd | zijn gedemoduleerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedemoduleerd | was gedemoduleerd | was gedemoduleerd | waart gedemoduleerd | was gedemoduleerd | waren gedemoduleerd | waren gedemoduleerd | waren gedemoduleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedemoduleerd zijn | zult gedemoduleerd zijn | zult gedemoduleerd zijn | zult gedemoduleerd zijn | zal gedemoduleerd zijn | zullen gedemoduleerd zijn | zullen gedemoduleerd zijn | zullen gedemoduleerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedemoduleerd zijn | zou gedemoduleerd zijn | zou/zoudt gedemoduleerd zijn | zoudt gedemoduleerd zijn | zou gedemoduleerd zijn | zouden gedemoduleerd zijn | zouden gedemoduleerd zijn | zouden gedemoduleerd zijn |