Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mo·du·leer·den

Werkwoord

vervoeging van
demoduleren

demoduleerden

  1. meervoud verleden tijd van demoduleren
    • Wij demoduleerden. 
    • Jullie demoduleerden. 
    • Zij demoduleerden.