demoduleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·mo·du·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
demoduleren |
demoduleerden
- meervoud verleden tijd van demoduleren
- Wij demoduleerden.
- Jullie demoduleerden.
- Zij demoduleerden.
- Wij demoduleerden.
vervoeging van |
---|
demoduleren |
demoduleerden