demoduleer
- Geluid: demoduleer (hulp, bestand)
- de·mo·du·leer
vervoeging van |
---|
demoduleren |
demoduleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demoduleren
- Ik demoduleer.
- gebiedende wijs van demoduleren
- Demoduleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demoduleren
- Demoduleer je?