demoduleert
- Geluid: demoduleert (hulp, bestand)
- de·mo·du·leert
vervoeging van |
---|
demoduleren |
demoduleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demoduleren
- Jij demoduleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demoduleren
- Hij demoduleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demoduleren
- Demoduleert!