dávný

  1. oud, antiek, (lang) vergaan, (lang) vervlogen; wat bestaan of ontstaan is in het verre verleden


  • IPA: /daːvniː/
  • dáv·ný
  • Afgeleid van het Proto-Slavische woord *davьnъ

dávný

  1. oud, antiek, (lang) vergaan, (lang) vervlogen; wat bestaan of ontstaan is in het verre verleden
    «Dávní zemědělci získávali novou půdu vypalováním lesů.»
    Boeren in de oudheid verkregen nieuwe akkers door het platbranden van bossen.


  • dávný přítel mbezield - jarenlange vriend