convergent
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: convergent (hulp, bestand)
- IPA: /ˌkɔnvɛrˈɣɛnt/
Woordafbreking
- con·ver·gent
Woordherkomst en -opbouw
- van convergeren [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | convergent | convergenter | convergentst |
verbogen | convergente | convergentere | convergentste |
partitief | convergents | convergenters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
convergent
- (optica) in één punt samenkomend
- Door de convergente lichtstralen werd het brandpunt sterk verhit.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. in één punt samenkomend
Gangbaarheid
- Het woord convergent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "convergent" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ convergent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
convergent | more convergent | most convergent |
Bijvoeglijk naamwoord
convergent
Frans
Uitspraak
- IPA: /kɔ̃vɛʁʒɑ̃/
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | convergent | convergents |
vrouwelijk | convergente | convergentes |
Bijvoeglijk naamwoord
convergent