• bo·ven·toon
enkelvoud meervoud
naamwoord boventoon boventonen
verkleinwoord boventoontje boventoontjes

de boventoonm

  1. (elektrotechniek), (natuurkunde), (muziek) iedere toon die een geheel veelvoud is van de grondtoon
    • Een boventoon met een tweemaal hogere frequentie dan een grondtoon, noemt men een octaaf. 
  2. (figuurlijk) belangrijkste,
     Een mengeling van bezorgdheid en angst voerde de boventoon in haar stem.[1]
  • de boventoon voeren
boven alles te horen, de toon aaangeven, de meeste invloed hebbend
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]