• blo
  • In de betekenis van ‘vreesachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen blo bloder bloodst
verbogen - blodere bloodste
partitief bloods bloders -

blo

  1. schuchter, bedeesd, verlegen, blood, bleu, blode
  2. laf
enkelvoud meervoud
naamwoord blo -
verkleinwoord - -

het bloo

13 % van de Nederlanders;
23 % van de Vlamingen.[3]


blo

  1. blauw


  • blo
stellend vergrotend overtreffend
blo

blo

  1. (kleur) blauw