bio
Niet te verwarren met: bíó, bio-, bios |
- bio
- zn [1]: (verkorting) biografie
- zn [2]: (verkorting) biologie
- bn: (verkorting) biologisch
[1] * | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | bio | bio's |
verkleinwoord | biootje | biootjes |
de bio v
- korte beschrijving van de levensloop
- Tot nu toe heeft Clinton haar bio nog niet veranderd, maar ze zegt wel dat binnenkort te doen. [1]
- (spreektaal) (onderwijs) aanduiding voor het schoolvak of wetenschapsgebied waarin de levende natuur wordt bestudeert
- Gast, wat is het huiswerk voor bio? [2]
- Het meervoud en verkleinwoord zijn alleen in de eerste betekenis gangbaar.
stellend | |
---|---|
onverbogen | bio |
verbogen | (alleen predicaat) |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
bio
- ecologisch verantwoord, natuurvriendelijk
- De discussie over gangbaar versus bio is zo gedateerd. [3]
- In plaats van de attributief gebruik komt vaak een samenstelling met het voorvoegsel bio- voor.
- Het woord bio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bio" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "Waarom Hillary Clinton haar Twitter-bio gaat veranderen" (24 april 2018) op website: kro-ncrv.nl; geraadpleegd 2018-06-16
- ↑ McCreight, K. (vert. A.-M. Buijs)De laatste dagen van Amelia (2014) Luitingh-Sijthoff, Amsterdam; ISBN 9789021808970; "5 oktober, 23:52"; geraadpleegd 2018-06-16
- ↑ Schulte, R.geciteerd in:Sikkema, A.‘Discussie over gangbaar versus bio is gedateerd’ (7 februari 2017) op website Universiteit Wageningen: wur.nl; geraadpleegd 2018-06-16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /bɪjɔ/
- bio
- Afgeleid van het zelfstandig naamwoord biograf
bio o
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | bio | bia |
genitief | bia | bií |
datief | biu | biím |
accusatief | bio | bia |
vocatief | bio | bia |
locatief | biu | biích |
instrumentalis | biem | bii |
- Afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord biologický
bio
- Onverbogen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechsich)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechsich)
bio