bijstand
- bij·stand
- samenstelling van bij en stand [1]
- Naamwoord van handeling van bijstaan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijstand | - |
verkleinwoord |
de bijstand m
- in algemene zin: geboden hulp, ondersteuning
- Met bijstand van het buurland wist men de vijand het hoofd te bieden.
- (economie) (regering) een van staatswege geboden basisuitkering aan iemand die geen inkomen heeft
- Hij moet van de bijstand zien rond te komen.
- gezinsbijstand, jeugdbijstand, leenbijstand, politiebijstand, rechtsbijstand, reisbijstand, woningbijstand
|
2. van staatswege geboden basisuitkering
- Het woord bijstand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijstand" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bijstand op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be