Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·stands·norm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijstandsnorm bijstandsnormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bijstandsnormv / m

  1. inkomen dat overeenkomt met een bijstandsuitkering; laagst mogelijke inkomen wat iemand nodig heeft voor het levensonderhoud
     Ook wordt gemeenten gevraagd om voortaan bij de verrekening van schulden met een bijstandsuitkering een beslagvrije voet te hanteren ter hoogte van 95 procent van de bijstandsnorm. Nu hanteren gemeenten soms een lager percentage en moeten mensen rondkomen van 85 of 90 procent van de bijstandsnorm. Doel van deze maatregelen is dat mensen met problematische schulden meer geld overhouden om van te leven en niet nog dieper in de schulden raken.[1]
     Volgens de organisatie hebben alle dakloze jongeren schulden. Ze hebben geen inkomen en zouden geen recht hebben op een uitkering. De FO pleit onder meer voor een betere inkomenspositie voor jongeren tussen de 18 en de 20 jaar. De bijstandsnorm voor deze groep zou niet genoeg zijn om van rond te komen.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Marloes Elings
    “Kabinet komt met spoedmaatregelen om mensen met schulden te helpen” (Woensdag 13 februari 2019, 13:57), NOS
  2.   Weblink bron “'Meer dakloze jongeren als kabinet niet ingrijpt'” (Donderdag 8 december 2011, 13:14), NOS