bijstanduitkering
- bij·stand·uit·ke·ring
- samenstelling van bijstand zn en uitkering zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijstanduitkering | bijstanduitkeringen |
verkleinwoord | bijstanduitkerinkje | bijstanduitkerinkjes |
de bijstanduitkering v
- geld dat mensen ontvangen die geen recht hebben op een andere (hogere) uitkering
- ▸ Ook uitkeringsgerechtigden leverden veel in. Zo zagen gepensioneerden voor het derde jaar op rij de koopkracht dalen, nu met 1,2 procent. Mensen met een bijstanduitkering verloren 1,5 procent.[1]
- ▸ Rotterdam wil dit jaar duizend werklozen met een bijstanduitkering in de kassen van het Westland aan het werk zetten. En het jaar daarna nog eens duizend. Marco Florijn - wethouder van Sociale Zaken in Rotterdam - weet dat veel bestuurders dat eerder al zonder succes hebben geprobeerd, maar hij is ervan overtuigd dat het hem wél gaat lukken.[2]
- Het woord 'bijstanduitkering' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Consumenten wat minder somber” (Dinsdag 20 augustus 2013, 09:37), NOS
- ↑ Weblink bron “Rotterdamse werklozen moeten bloemen plukken” (Zaterdag 14 januari 2012, 14:42), NOS