bestemming van de trein
  • be·stem·ming
  • Naamwoord van handeling van bestemmen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord bestemming bestemmingen
verkleinwoord (bestemminkje) (bestemminkjes)

de bestemmingv

  1. het eindpunt van een route, het doel
    • Wat is de bestemming van je reis. 
    • Was is de bestemming van dit oude fabrieksterrein. 
     Er is geen bestemming zonder duidelijkheid over de herkomst en geen toekomst zonder een leesbare versie van het verleden.[1]
     De avond van tevoren stippelde een van de vaders een route uit, die vaak niet over een vast bergpad, maar dwars over de bergen naar onze volgende bestemming, liep.[2]
  2. functie
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be