basalt
- ba·salt
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hard gesteente’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basalt | - |
verkleinwoord |
het basalt o
- (geologie) een mafisch vulkanisch stollingsgesteente dat gevormd wordt door de stolling van lava of magma
- Een nieuw stenen tijdperk: energieopslag in basalt begint aan opmars. [2]
- bazalt (tot 1996 ook toegestane vorm in de officiële spelling)
- De meest gangbare spelling was altijd "basalt", zoals het in het Frans wordt geschreven. "Bazalt" werd door sommigen gebruikt omdat het beter overeenkomt met de feitelijke uitspraak in het Nederlands. Tot 1996 was die schrijfwijze ook toegelaten in de officiële spelling, maar was "basalt" de voorkeurspelling.
1. een mafisch vulkanisch stollingsgesteente dat gevormd wordt door de stolling van lava of magma
- Het woord basalt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "basalt" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "basalt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.trouw.nl (24 jul 2020)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be