asymptoot
- Geluid: asymptoot (hulp, bestand)
- IPA: / asɪmpˈtot / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /a.sɪmp.ˈtot/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /a.sɪmp.ˈtot/
- asymp·toot
- Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘lijn die nooit door kromme geraakt wordt’ voor het eerst aangetroffen in 1775 [1]
- Ontleend aan het Neolatijnse asymptotus, van het Oudgriekse ἀσύμπτωτος ("die niet kan samenvallen").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | asymptoot | asymptoten |
verkleinwoord |
de asymptoot m
- (wiskunde) een lijn die door een kromme of functie willekeurig dicht benaderd wordt, maar deze nooit raakt. De limiet naar oneindig van een functie
- Het woord asymptoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "asymptoot" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "asymptoot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be