arbitreren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van arbitreren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | arbitreren | te arbitreren | ||||||
toekomend | zullen arbitreren | te zullen arbitreren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gearbitreerd | te hebben gearbitreerd | ||||||
toekomend | gearbitreerd zullen hebben | gearbitreerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
arbitrerend | gearbitreerd | ev. arbitreer |
mv. verouderd arbitreert |
arbitrere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | arbitreer | arbitreert | arbitreert | arbitreert | arbitreert | arbitreren | arbitreren | arbitreren | |
verleden (o.v.t.) | arbitreerde | arbitreerde | arbitreerde | arbitreerde | arbitreerde | arbitreerden | arbitreerden | arbitreerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal arbitreren | zult/zal arbitreren | zult/zal arbitreren | zult arbitreren | zal arbitreren | zullen arbitreren | zullen arbitreren | zullen arbitreren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou arbitreren | zou arbitreren | zou(dt) arbitreren | zoudt arbitreren | zou arbitreren | zouden arbitreren | zouden arbitreren | zouden arbitreren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gearbitreerd | hebt gearbitreerd | hebt/heeft gearbitreerd | hebt gearbitreerd | heeft gearbitreerd | hebben gearbitreerd | hebben gearbitreerd | hebben gearbitreerd | |
verleden (v.v.t.) | had gearbitreerd | had gearbitreerd | had gearbitreerd | hadt gearbitreerd | had gearbitreerd | hadden gearbitreerd | hadden gearbitreerd | hadden gearbitreerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gearbitreerd hebben | zal/zult gearbitreerd hebben | zult/zal gearbitreerd hebben | zult gearbitreerd hebben | zal gearbitreerd hebben | zullen gearbitreerd hebben | zullen gearbitreerd hebben | zullen gearbitreerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gearbitreerd hebben | zou gearbitreerd hebben | zou/zoudt gearbitreerd hebben | zoudt gearbitreerd hebben | zou gearbitreerd hebben | zouden gearbitreerd hebben | zouden gearbitreerd hebben | zouden gearbitreerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gearbitreerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gearbitreerd | er is gearbitreerd | |||||||
verleden | er werd gearbitreerd | er was gearbitreerd | |||||||
toekomend | er zal gearbitreerd worden | er zal gearbitreerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gearbitreerd worden | er zou gearbitreerd zijn |