arbitreren
- Geluid: arbitreren (hulp, bestand)
- ar·bi·tre·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
arbitreren |
arbitreerde |
gearbitreerd |
zwak -d | volledig |
arbitreren overgankelijk [1]
- Het woord arbitreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.