anamnese
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·am·ne·se
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘het terugroepen in de herinnering’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anamnese | anamneses |
verkleinwoord | anamnesetje | anamnesetjes |
Zelfstandig naamwoord
de anamnese v
- (medisch) een vraaggesprek naar de ziektegeschiedenis
- (filosofie) bij de socratische methode: het ‘zich herinneren’ van de vormen of ideeën der ideeënwereld in de werken van Plato
- (religie) in de Mis het deel van het Eucharistisch gebed waarin het lijden en sterven van Christus in herinnering gebracht wordt
Vertalingen
1. een vraaggesprek naar de ziektegeschiedenis
Gangbaarheid
- Het woord anamnese staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anamnese" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "anamnese" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Zelfstandig naamwoord
anamnese
Verwijzingen
- anamnese in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- an·am·ne·se
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Griekse woord ἀνάμνησις(anamnesis - herinnering).
Zelfstandig naamwoord
anamnese
- (medisch) anamnese (ziektegeschiedenis)
- (filosofie) anamnese (Plato: herinneringen van de ziel aan vorige levens)
- (religie) anamnese (een deel van het Eucharistisch gebed)
- (retorica) de abrupte overgang naar iets wat schijnbaar vergeten was.
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | anamnese | anamnesen | anamneser | anamnesene |
genitief | anamneses | anamnesens | anamnesers | anamnesenes |
Synoniemen
- [1] sykehistorie
Afgeleide begrippen
- [1] familieanamnese
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- an·am·ne·se
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Griekse woord ἀνάμνησις(anamnesis - herinnering).
Zelfstandig naamwoord
anamnese
- (medisch) anamnese (ziektegeschiedenis)
- (filosofie) anamnese (Plato: herinneringen van de ziel aan vorige levens)
- (religie) anamnese (een deel van het Eucharistisch gebed)
- (retorica) de abrupte overgang naar iets wat schijnbaar vergeten was.
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | anamnese | anamnesen | anamnesar | anamnesane |
genitief |
Synoniemen
- [1] sykehistorie
Afgeleide begrippen
- [1] familieanamnese
Portugees
enkelvoud | meervoud |
---|---|
anamnese | anamneses |
Zelfstandig naamwoord
anamnese v