afchecken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van afchecken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afchecken | af te checken | ||||||||
toekomend | zullen afchecken af zullen checken |
te zullen afchecken af te zullen checken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben afgecheckt | te hebben afgecheckt | ||||||||
toekomend | afgecheckt zullen hebben | afgecheckt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
afcheckend | afgecheckt | ev. check af |
mv. verouderd checkt af |
checke af (bijzin) afchecke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | check af | checkt af | checkt af | checkt af | checkt af | checken af | checken af | checken af | |||
verleden (o.v.t.) | checkte af | checkte af | checkte af | checkte af | checkte af | checkten af | checkten af | checkten af | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afchecken | zult/zal afchecken | zult/zal afchecken | zult afchecken | zal afchecken | zullen afchecken | zullen afchecken | zullen afchecken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afchecken | zou afchecken | zou(dt) afchecken | zoudt afchecken | zou afchecken | zouden afchecken | zouden afchecken | zouden afchecken | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | afcheck | afcheckt | afcheckt | afcheckt | afcheckt | afchecken | afchecken | afchecken | |||
verleden (o.v.t.) | afcheckte | afcheckte | afcheckte | afcheckte | afcheckte | afcheckten | afcheckten | afcheckten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afchecken af zal checken |
zult/zal afchecken af zult/zal checken |
zult/zal afchecken af zult/zal checken |
zult afchecken af zult checken |
zal afchecken af zal checken |
zullen afchecken af zullen checken |
zullen afchecken af zullen checken |
zullen afchecken af zullen checken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afchecken af zou checken |
zou afchecken af zou checken |
zou(dt) afchecken af zou(dt) checken |
zoudt afchecken af zoudt checken |
zou afchecken af zou checken |
zouden afchecken af zouden checken |
zouden afchecken af zouden checken |
zouden afchecken af zouden checken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb afgecheckt | hebt afgecheckt | hebt/heeft afgecheckt | hebt afgecheckt | heeft afgecheckt | hebben afgecheckt | hebben afgecheckt | hebben afgecheckt | |||
verleden (v.v.t.) | had afgecheckt | had afgecheckt | had afgecheckt | hadt afgecheckt | had afgecheckt | hadden afgecheckt | hadden afgecheckt | hadden afgecheckt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgecheckt hebben | zal/zult afgecheckt hebben | zult/zal afgecheckt hebben | zult afgecheckt hebben | zal afgecheckt hebben | zullen afgecheckt hebben | zullen afgecheckt hebben | zullen afgecheckt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgecheckt hebben | zou afgecheckt hebben | zou/zoudt afgecheckt hebben | zoudt afgecheckt hebben | zou afgecheckt hebben | zouden afgecheckt hebben | zouden afgecheckt hebben | zouden afgecheckt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm afgecheckt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt afgecheckt | er is afgecheckt | |||||||||
verleden | er werd afgecheckt | er was afgecheckt | |||||||||
toekomend | er zal afgecheckt worden | er zal afgecheckt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou afgecheckt worden | er zou afgecheckt zijn | |||||||||
lijdende vorm afgecheckt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afgecheckt worden | afgecheckt te worden | ||||||||
toekomend | afgecheckt zullen worden | afgecheckt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | afgecheckt zijn | afgecheckt te zijn | ||||||||
toekomend | afgecheckt zullen zijn | afgecheckt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word afgecheckt | wordt afgecheckt | wordt afgecheckt | wordt afgecheckt | wordt afgecheckt | worden afgecheckt | worden afgecheckt | worden afgecheckt | |||
verleden (o.v.t.) | werd afgecheckt | werd afgecheckt | werd afgecheckt | werdt afgecheckt | werd afgecheckt | werden afgecheckt | werden afgecheckt | werden afgecheckt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afgecheckt worden | zult afgecheckt worden | zult afgecheckt worden | zult afgecheckt worden | zal afgecheckt worden | zullen afgecheckt worden | zullen afgecheckt worden | zullen afgecheckt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afgecheckt worden | zou afgecheckt worden | zou/zoudt afgecheckt worden | zoudt afgecheckt worden | zou afgecheckt worden | zouden afgecheckt worden | zouden afgecheckt worden | zouden afgecheckt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben afgecheckt | bent afgecheckt | bent/is afgecheckt | zijt afgecheckt | is afgecheckt | zijn afgecheckt | zijn afgecheckt | zijn afgecheckt | |||
verleden (v.v.t.) | was afgecheckt | was afgecheckt | was afgecheckt | waart afgecheckt | was afgecheckt | waren afgecheckt | waren afgecheckt | waren afgecheckt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgecheckt zijn | zult afgecheckt zijn | zult afgecheckt zijn | zult afgecheckt zijn | zal afgecheckt zijn | zullen afgecheckt zijn | zullen afgecheckt zijn | zullen afgecheckt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgecheckt zijn | zou afgecheckt zijn | zou/zoudt afgecheckt zijn | zoudt afgecheckt zijn | zou afgecheckt zijn | zouden afgecheckt zijn | zouden afgecheckt zijn | zouden afgecheckt zijn |