Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·hoofds·been
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterhoofdsbeen achterhoofdsbeenderen
verkleinwoord achterhoofdsbeentje achterhoofdsbeentjes

Zelfstandig naamwoord

het achterhoofdsbeeno

  1. (anatomie) één van de beenderen van de schedel
    • Het achterhoofdsbeen was niet goed zichtbaar. 
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie