achterhoofd
- Geluid: achterhoofd (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑxterˌhoft / (3 lettergrepen)
- ach·ter·hoofd
- samenstelling van achter en hoofd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterhoofd | achterhoofden |
verkleinwoord | achterhoofdje | achterhoofdjes |
het achterhoofd o
- (anatomie) het achterste deel van het hoofd
- een niet helemaal bewuste gedachte
- ▸ Hoewel ergens in haar achterhoofd een couppoging plaatsvond, bleef Chantal baas over haar eigen waarnemingsvermogen.[1]
- op je achterhoofd vallen
- dom zijn (Hij is niet op zijn achterhoofd gevallen = hij is slim)
1. het achterste deel van het hoofd
- Het woord achterhoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achterhoofd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be