aanpassingsvermogen

  • aan·pas·sings·ver·mo·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord aanpassingsvermogen aanpassingsvermogens
verkleinwoord - -

het aanpassingsvermogeno

  1. het zich kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden
    • Het aanpassingsvermogen van de samenleving wordt tegenwoordig steeds groter. 
     Het kapitalisme had gemeenschapszin veranderd in egoïsme en eigenzinnigheid in aanpassingsvermogen.[1]
  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672