Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·hou·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanhouding aanhoudingen
verkleinwoord aanhoudinkje aanhoudinkjes

Zelfstandig naamwoord

de aanhoudingv

  1. het nog een ogenblik laten doorgaan, iets nog niet meteen afdoen of behandelen
  2. (muziek) het verlengen van een toon of rust
  3. (paardrijden) een licht aanhalen van de teugel
  4. (juridisch) het aanhouden, arrestatie
Verwante begrippen
Spreekwoorden
  • bij aanhouding: voortdurend
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be