zwijgen
- zwij·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwijgen |
zweeg |
gezwegen |
klasse 1 | volledig |
zwijgen
- inergatief ervan afzien te spreken
- Er het zwijgen toe doen
Iets belangrijks achterhouden, bewust iets niet vertellen of een mening niet uitspreken
- Iemand het zwijgen opleggen
Er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen
- Zwijgen als het graf
Helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets vertellen
- Zwijgen in alle talen
Helemaal niets zeggen ofwel: niets van zich laten horen
- Met zwijgen kruist men de duivel
Door niet mee te doen met kwaadsprekerij, voorkom je onenigheid
- Spreken is zilver, zwijgen is goud.
Soms kun je beter je mond houden
- Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.
Het is alleen maar zinvol om te praten over de dingen die men toch al weet.[6]
1. ervan afzien te spreken
- Het woord zwijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwijgen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ "zwijgen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ zwijgen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 125
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 14
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Bekende uitspraak van de filosoof Ludwig Wittgenstein
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be