callar
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
callo | callava | callat |
1e vervoeging | volledig |
callar
- zwijgen, stil worden of zijn
- doen zwijgen
- verzwijgen, geheimhouden
- ca·llar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
callar |
callaba |
callado |
volledig |
callar
- onovergankelijk zwijgen, de mond houden
- overgankelijk verzwijgen, geheimhouden
- callar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española