Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zui·der·breed·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuiderbreedte -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zuiderbreedtev

  1. (aardrijkskunde) de hoek die de verbindingslijn tussen een plek op het zuidelijk halfrond en het middelpunt van de planet met het vlak van de evenaar maakt
    • De zuiderbreedte van Kaapstad bedraagt 33o55'. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid