zinnebeeldig
- Geluid: zinnebeeldig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌzɪnəˈbeldəx / (4 lettergrepen)
- zin·ne·beel·dig
- afgeleid van zinnebeeld zn met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zinnebeeldig | zinnebeeldiger | zinnebeeldigst |
verbogen | zinnebeeldige | zinnebeeldigere | zinnebeeldigste |
partitief | zinnebeeldigs | zinnebeeldigers | - |
zinnebeeldig
- met name van een betekenis van taalgebruik: dat er een beeld wordt gebruikt dat verhelderend kan zijn maar niet letterlijk genomen moet worden
- We zitten aan het water van de Gouwzee, op het terras van Huis aan het Water, een centrum voor leven met kanker. Het water weerkaatst het zonlicht, je kunt ver kijken – de natuur kan soms heel zinnebeeldig zijn.[2]
- letterlijk
- Het woord zinnebeeldig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zinnebeeldig" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Marjoleine de Vos 19 september 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be