westelijken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van westelijken | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | westelijken | te westelijken | ||||||
toekomend | zullen westelijken | te zullen westelijken | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn gewestelijkt | te zijn gewestelijkt | ||||||
toekomend | gewestelijkt zullen zijn | gewestelijkt te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
westelijkend | gewestelijkt | ev. westelijk |
mv. verouderd westelijkt |
westelijke | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | westelijk | westelijkt | westelijkt | westelijkt | westelijkt | westelijken | westelijken | westelijken | |
verleden (o.v.t.) | westelijkte | westelijkte | westelijkte | westelijkte | westelijkte | westelijkten | westelijkten | westelijkten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal westelijken | zult/zal westelijken | zult/zal westelijken | zult westelijken | zal westelijken | zullen westelijken | zullen westelijken | zullen westelijken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou westelijken | zou westelijken | zou(dt) westelijken | zoudt westelijken | zou westelijken | zouden westelijken | zouden westelijken | zouden westelijken | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gewestelijkt | bent gewestelijkt | bent/is gewestelijkt | zijt gewestelijkt | is gewestelijkt | zijn gewestelijkt | zijn gewestelijkt | zijn gewestelijkt | |
verleden (v.v.t.) | was gewestelijkt | was gewestelijkt | was gewestelijkt | waart gewestelijkt | was gewestelijkt | waren gewestelijkt | waren gewestelijkt | waren gewestelijkt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gewestelijkt zijn | zal/zult gewestelijkt zijn | zult/zal gewestelijkt zijn | zult gewestelijkt zijn | zal gewestelijkt zijn | zullen gewestelijkt zijn | zullen gewestelijkt zijn | zullen gewestelijkt zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gewestelijkt zijn | zou gewestelijkt zijn | zou/zoudt gewestelijkt zijn | zoudt gewestelijkt zijn | zou gewestelijkt zijn | zouden gewestelijkt zijn | zouden gewestelijkt zijn | zouden gewestelijkt zijn |