voorvader
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·va·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en vader
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorvader | voorvaderen, voorvaders |
verkleinwoord | voorvadertje | voorvadertjes |
Zelfstandig naamwoord
de voorvader m
- (familie) mannelijk persoon van wie een volk, een clan of een familie afstamt; ook bij dieren
- -De Britse voorvaders kwamen uit Bretagne, wat nog steeds in de naam is te herkennen.
- -Wolven, voorvaders van de hond, leven in hoogst georganiseerde sociale groepen.
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. (familie) mannelijk persoon van wie een volk, een clan of een familie afstamt.
Gangbaarheid
- Het woord voorvader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorvader" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be