voorspraak van Charles Borromeo met ondersteuning van Maria
  • voor·spraak
enkelvoud meervoud
naamwoord voorspraak voorspraken
verkleinwoord

de voorspraakv / m

  1. een rede die ten gunste van iemand wordt gehouden
  2. (religie) een vraag om hulp aan een heilige of god
     Voor Driscoll was het daarom logisch dat hij, toen hij in 2004 ziek werd, de hulp inriep van Brandsma: "Op zijn voorspraak heb ik gebeden voor mijn genezing. Met dank aan een oproepje in het bisdomblad deed een grote groep mensen met mij mee. Ook zij baden op voorspraak van Titus Brandsma."[1]
  • op voorspraak van iemand
op aanbeveling van iemand
  • De 24-jarige middenvelder ondertekende afgelopen zomer een vijfjarig contract bij Everton, dat 27 miljoen euro voor hem betaalde. "Dit is voor mij de juiste stap", zei Klaassen, die op voorspraak van Ronald Koeman naar Goodison Park kwam.[2]
  • Twee weken geleden werd het lichaam van koning Vittorio Emanuele III en dat van zijn echtgenote koningin Elena naar Italië overgebracht. President Sergio Mattarella had daar op voorspraak van premier Paolo Gentiloni toestemming voor gegeven.[3]
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]
  1.   Weblink bron
    Liedeke Morssinkhof
    “Priester Titus Brandsma morgen heilig verklaard, genezen Amerikaan is erbij” (14 mei 2022), NOS
  2. de Telegraaf 09 jan. 2018
  3. de Telegraaf 29 dec. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be