• pro·tec·tie
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘bescherming’ voor het eerst aangetroffen in 1397 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord protectie
verkleinwoord

de protectiev [3]

  1. beveiliging door en tegen personen
    • Er werd wel geld betaald, maar daarvoor kregen ze bescherming terug, legde Saban uit. Duizend euro per week voor protectie tegen vervelende pooiers, zei hij, en honderd euro per week voor bodyguards die hen beschermden tegen lastige klanten. De situatie die justitie kwalificeert als mensenhandel, waarbij de vrouwen werden uitgebuit, schetste Saban als een 'gewone' werksituatie waarin de vrouwen hun eigen geld verdienden en alleen betaalden voor bescherming. [4] 
  2. (regering) (al of niet gerechtvaardigde) bescherming door de overheid
    • Maar zelfs een Nederlands MH17-proces kan op termijn tot de genoegdoening van vonnissen leiden. Zoals de Lockerbie- en Joegoslavië-tribunalen hebben laten zien, kunnen daders de protectie door ogenschijnlijk onaantastbare machthebbers op een zeker moment verliezen. [5] 
    • Om hun stem te winnen beloofde Hoover extra tarieven op een paar geïmporteerde landbouwproducten. Maar toen de wet tijdens Hoovers presidentschap werd opgetuigd, eisten andere sectoren van de economie ook protectie. Om het wetsvoorstel door parlement en senaat te krijgen, gaf Hoover daaraan toe. [6] 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[7]