protectionisme
- pro·tec·ti·o·nis·me
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bescherming van de eigen economie d.m.v. invoerrechten e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1851 [1]
- afgeleid van het Engelse protection met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | protectionisme | - |
verkleinwoord | - | - |
het protectionisme o
- het streven naar volmaaktheid
- (economie) economisch stelsel, gebaseerd op beschermende rechten
1. het streven naar volmaaktheid
- Het woord protectionisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "protectionisme" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "protectionisme" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ protectionisme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be