vonnissen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van vonnissen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		vonnissen			te vonnissen
	toekomend		zullen vonnissen			te zullen vonnissen
voltooid	tegenwoordig		hebben gevonnist			te hebben gevonnist
	toekomend		gevonnist zullen hebben			gevonnist te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	vonnissend		gevonnist			ev. vonnis	mv. verouderd vonnist	vonnisse
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	vonnis	vonnist	vonnist	vonnist	vonnist	vonnissen	vonnissen	vonnissen
verleden (o.v.t.)	vonniste	vonniste	vonniste	vonniste	vonniste	vonnisten	vonnisten	vonnisten
toekomend (o.t.t.t.)	zal vonnissen	zult/zal vonnissen	zult/zal vonnissen	zult vonnissen	zal vonnissen	zullen vonnissen	zullen vonnissen	zullen vonnissen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou vonnissen	zou vonnissen	zou(dt) vonnissen	zoudt vonnissen	zou vonnissen	zouden vonnissen	zouden vonnissen	zouden vonnissen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gevonnist	hebt gevonnist	hebt/heeft gevonnist	hebt gevonnist	heeft gevonnist	hebben gevonnist	hebben gevonnist	hebben gevonnist
verleden (v.v.t.)	had gevonnist	had gevonnist	had gevonnist	hadt gevonnist	had gevonnist	hadden gevonnist	hadden gevonnist	hadden gevonnist
toekomend (v.t.t.t.)	zal gevonnist hebben	zal/zult gevonnist hebben	zult/zal gevonnist hebben	zult gevonnist hebben	zal gevonnist hebben	zullen gevonnist hebben	zullen gevonnist hebben	zullen gevonnist hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gevonnist hebben	zou gevonnist hebben	zou/zoudt gevonnist hebben	zoudt gevonnist hebben	zou gevonnist hebben	zouden gevonnist hebben	zouden gevonnist hebben	zouden gevonnist hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gevonnist worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gevonnist				er is gevonnist
verleden	er werd gevonnist				er was gevonnist
toekomend	er zal gevonnist worden				er zal gevonnist zijn
voorwaardelijk	er zou gevonnist worden				er zou gevonnist zijn