• vol·gend
stellend
onverbogen volgend
verbogen volgende
partitief volgends

volgend:

  1. later komend
     ‘Ik ben gelukkig vast in dienst. Voor mijn baas is deze situatie uiterst vervelend. Veel bedrijven moeten nu een balans gaan zoeken tussen geld blijven verdienen en de veiligheid. Vandaag gaan we ook bekijken hoe we het vanaf volgende week gaan doen met het werk.’[1]
     Maar terwijl die Pieten speelgoed maken, pepernoten bakken en alles klaarmaken voor de volgende reis naar Holland, trekt Sinterklaas op zijn paard door de hoge Spaanse bergen, op zoek naar een nieuw Pietje.[2]
vervoeging van: volgen
verbogen vorm: volgende

volgend

  1. onvoltooid deelwoord van volgen
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 11
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be