Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eerst·vol·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen eerstvolgend
verbogen eerstvolgende
partitief eerstvolgends

Bijvoeglijk naamwoord

eerstvolgend

  1. de eerste die ergens na komt
    • De eerstvolgende tram komt over vijf minuten. 
     Ik had de keuze om 10 kilometer terug te lopen naar een plek waarvan ik zeker wist dat er water was of 8 kilometer door te lopen naar het eerstvolgende beekje, dat echter ook opgedroogd zou kunnen zijn.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be